Advies: positief, buiten budget
Samenvatting van de aanvraag
“Dansateliers is dé Rotterdamse ontwikkelinstelling en producent die dansmakers en hun publieksgroepen handvatten geeft om de volle potentie van hun kunstenaars- en ondernemerschap te bereiken. Met beide functies op één plek bieden we makers in verschillende fases van hun professionalisering een unieke en stabiele basis. Dansateliers draagt expliciet bij aan de ontwikkeling van het danslandschap en een gezond podiumkunstenveld.
Het genre dans is breed, vernieuwt continu en is nooit te vatten in één geheel. Het is de belichaming van een voortdurend evoluerend terrein. Dansateliers is de Rotterdamse thuisbasis van deze diverse en voortdurend veranderende wereld van dans. Alle vormen komen hier samen: in esthetiek, rituelen of rites, samenkomsten, lichamelijkheid, gezondheid en, boven alles, empowerment.
In de komende beleidsperiode stelt Dansateliers de authenticiteit van de maker nog centraler dan voorheen. Dansateliers is ervan overtuigd dat vakmanschap en zeggingskracht aan te leren zijn, waar authenticiteit het moeilijkst te ontwikkelen is. Eigenheid van de maker staat centraal, met respect voor achtergrond, ritme, trauma’s en menselijke eigenschappen. Geen louter esthetische beoordelingen, kwantitatieve prestaties of productiedruk; enkel de ruimte en vrijheid om authenticiteit te cultiveren.
Dansateliers richt zich op de hele praktijkontwikkeling en signatuur van de makers. We staan naast de makers en dragen bij aan hun artistieke groei. In de komende beleidsperiode werken we o.a. met Ashley Ho & Domenik Naue, Argil Randon & Hassani Le Couvreur, Sheree Lenting, Shaquille George, Andreas Hannes, Amparo González Sola en Marta&Kim. Ons aanbod voor de makerskant in de komende periode bestaat uit 1) een intensief associates-traject voor post-emerging-makers die nog niet de volledige stap naar mid-career kunnen maken omdat er onvoldoende systematiek is die dit ondersteunt, 2) het Europese festival Spring Forward 2028, 3) One Night’s Dance, 4) twee soorten onderzoeksresidenties, 5) een residentie met Open Studio, 6) een dramaturgresidentie, 7) een tweedaags atelier, 8) een makersdag en 9) de Dansateliers Date Dag.
Als huis willen we de deuren openstellen en verschillende publieksgroepen en community’s samenbrengen. Niemand staat los van de context, ook publiek niet. Daarom investeren we in meer publieksactiviteiten. Kunst draait daarnaast om uitwisseling, en bij een florerende makerspraktijk hoort een geïnspireerd, betrokken publiek. We ontwikkelen een reeks activiteiten die van publiek een heuse community maakt en hen laat delen in wat makers ontwikkelen. Op die manier bouwen we aan onze zichtbaarheid en aan blijvende impact. Voor publiek organiseren we in de nieuwe beleidsperiode de Monday Movement Class, Community Classes, Open Studio’s en publieksprogramma waarin jong en nieuw werk te zien is in de eigen theaterzaal.
De groeiende impact die we hebben op Rotterdammers – leken, dansliefhebbers en professionals – willen we intensiveren en meer in uitwisseling brengen. Vooral jonge Rotterdammers hebben veel belangstelling voor onze activiteiten. Uit het Mosaic-rapport van Rotterdam Festivals blijkt dat Dansateliers het best scoort bij de Culturele Alleseters. We zien ook potentie in de Weelderige Cultuurminnaars, Startende Cultuurspeurders, Proevende Buitenwijkers, Flanerende Plezierzoekers.”
Artistieke en inhoudelijke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als voldoende. Voor een ontwikkelinstelling als Dansateliers gaat vakmanschap vooral over het passend kiezen en faciliteren van makers. Er is uitgebreide expertise binnen het werkveld die op een goede manier is overgedragen aan de nieuwe directie. Dansateliers beschikt over de juiste kennis inclusief een groot netwerk met partners in binnen- en buitenland.
Het plan dat is ingediend voor de komende jaren is echter weinig uitgesproken. Dansateliers werkt vanuit ‘zacht activisme’, een manier om door middel van dans en beweging een antwoord te formuleren op ‘een wereld waar mensen actief en bewust worden uitgesloten’. Hoe deze missie vertaald wordt naar de keuze voor makers en naar de wijze van begeleiding om deze gewenste impact te bereiken is niet helder. De motivatie waarom er voor bepaalde makers wordt gekozen is beperkt toegelicht. De authenticiteit van de maker wordt nog centraler gesteld dan voorheen. Hoe de eigenheid van de maker daarna verder wordt ontwikkeld is niet beschreven. De commissie vindt de resultaten van de afgelopen jaren weinig zichtbaar. Het aantal makers dat is ‘uitgestroomd’ en ook de weg naar het publiek heeft gevonden is beperkt.
De primaire doelgroep van Dansateliers zijn de makers die worden begeleid. De aanvraag benoemt verschillende initiatieven om hen te ondersteunen zoals de (onderzoeks) residenties, het project Dramaturg in Residence en een aantal specifieke Dagen. Toch is weinig concreet op welke wijze dit wordt ingevuld en of het inderdaad aansprekende initiatieven zijn voor de doelgroep. De kernwaarden beschrijven vooral de uitgangspunten van waaruit gewerkt wordt zonder dat dit duidelijk maakt wat het betekent voor de concrete ondersteuning van makers. Het plan benoemt nergens de dansers die betrokken zijn bij de projecten, en hoe die geworven worden. Het aantal activiteiten is erg bescheiden. In plaats van de mogelijkheid om een bruisend ontmoetingspunt te zijn voor een diverse groep makers staat er één ‘Makersdag’ per jaar gepland.
Richting het publiek is de uitstraling beperkter dan voorheen. Ondanks de ambitie om meer openheid te bieden en een programma te organiseren in de eigen zaal worden minder bezoekers verwacht dan in de afgelopen jaren.
Dansateliers richt zich op makers waarvoor het lastig is ‘om ertussen te komen’. Toch is die doelgroep nog vrij breed. Zowel beginnende, opkomende als ‘post-emerging’ makers zijn welkom. Dansateliers werkt samen met veel andere organisaties die talentontwikkeling als onderdeel van hun activiteiten beschouwen. Landelijk zijn Korzo en Grand Theatre belangrijke partners. In Rotterdam ondersteunen onder andere de Dutch Dance League, RIDCC, HUIS Conny Janssen Danst, Misiconi en Lloydscompany diverse makers om hun carrière verder vorm te geven. Dansateliers heeft in de aanvraag geen visie geformuleerd wat dit betekent voor hun rol, en wat het effect is op de positie in de stad. Als vrijplaats om in een beschermde omgeving tijd te bieden aan makers heeft Dansateliers al jaren een eigen plek. Er is veel ruimte voor experiment. Inmiddels zijn er meerdere partners actief in talentontwikkeling binnen de dans, die daar bovendien zeer goed een publiek bij weten te betrekken. Dansateliers maakt in de aanvraag onvoldoende duidelijk wat haar toegevoegde waarde is in dit veranderde krachtenveld.
Dansateliers participeert in een Europees netwerk en wil het internationale festival Spring Forward in 2028 naar Rotterdam halen, het grootste Europese dansfestival voor opkomende dansmakers. Daar zal naar verwachting zowel lokaal als internationaal publiek op afkomen.
Waarde voor de stad, de bewoner en de discipline
De commissie beoordeelt de waarde voor de stad, haar bewoners en de discipline als voldoende. De beschrijving van samenwerkingsprojecten zoals met Lloydscompany voor het project One Night’s Dance en de betrokkenheid bij initiatieven zoals Aerowaves zijn voorbeelden van het brede netwerk waarin Dansateliers opereert. Zo kunnen de drie ‘Associates’ met behulp van het Europese netwerk deelnemen aan internationale projecten. Daarmee worden kansen geboden aan de makers, al maakt de aanvraag niet altijd duidelijk welke rol Dansateliers vervult bij de totstandkoming van concrete trajecten.
Dansateliers wil meerstemmigheid bevorderen en noemt veel verschillende organisaties waarmee praktisch, organisatorisch of inhoudelijk wordt samengewerkt. Er zijn vooral connecties binnen het eigen domein. Partners die een andere context meebrengen zoals Misiconi, Theater Babel of het International Community Arts Festival zijn daarin interessant, maar hoe de samenwerking precies vorm krijgt is niet of summier uitgewerkt. Hetzelfde geldt voor de ‘buurtinitiatieven en zorginstellingen’ die worden genoemd. Dansateliers zit in het HBS-gebouw, maar de relaties met de andere huurders of met de buurt worden nauwelijks toegelicht.
Dansateliers vertaalt de visie op een gezonde bedrijfscultuur in het werken vanuit een ‘soft skills aanpak’. Het betekent onder andere dat het hele team iedere maand traint met één van de makers en aansluitend in gesprek gaat om te komen tot een gedragen plan van aanpak. Deze werkwijze vraagt een behoorlijke tijdsinvestering, maar wordt elders nog weinig toegepast.
De methodiek van Dansateliers is verder niet bijzonder vernieuwend. Het ruimte bieden voor experiment, de begeleiding in het opbouwen van een duurzame werkpraktijk en investeren in netwerkontwikkeling zijn reguliere doelen voor een ontwikkelinstelling zoals Dansateliers. Ook de activiteiten die genoemd worden om dit mogelijk te maken zoals residenties, ateliers, tournees en ontwikkeltrajecten zijn beproefde middelen. Dansateliers laat zich in de aanvraag niet uit over andere presentatievormen of hybride werkwijzen.
Dansateliers werkt ook met makers buiten de academische danswereld. Motivatie en het vermogen tot zelfreflectie worden benoemd als startpunt voor kwaliteit, in plaats van achtergrond, opleiding of community. Omdat het HBS-gebouw nog niet toegankelijk is voor mensen met een fysieke beperking lopen er gesprekken over aanpassingen om de letterlijke drempels voor bezoekers te slechten. De andere strategieën om een diverser publiek te bereiken zijn nog niet erg overtuigend. Volgens de eigen analyse vallen de meeste bezoekers nu onder de doelgroep Culturele Alleseters . Om een breder publiek te trekken wordt onder andere het verlagen van de toegangsprijzen genoemd. Dansateliers leunt daarnaast sterk op de verwachting dat via de partners ook de daaraan gekoppelde ‘achterbannen’ bereikt zullen worden. De locatie van het HBS-gebouw wordt gezien als een kans om publiek uit de buurt te trekken. Waarom dat nu wel zou lukken terwijl dat eerder niet het geval was is niet duidelijk.
Zakelijke kwaliteit
De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. Dansateliers is een kleine organisatie die een periode achter de rug heeft met tegenslagen in de personele bezetting. Vanwege deze ervaring en de behoefte ‘om machtsposities te delen’ is gekozen voor een tweehoofdige directie. De nieuwe codirecteur met een zakelijk / strategisch profiel moet nog geworven worden. Of deze oplossing goed gaat werken moet zich nog bewijzen. De huisvesting kent veel onzekerheden en vraagt al jaren veel aandacht. Er is een conflict met de verhuurder en het is onduidelijk wanneer de geplande renovatie zal plaatsvinden. Dansateliers wil een eigen publieksprogramma opzetten met Open Studio’s, Community Classes en programmering in de theaterzaal, foyer en tuin. Dat is ambitieus in een gebouw dat volgens de eigen risicoanalyse zoveel achterstallig onderhoud kent dat het veel tijd en geld kost om ruimtes werkbaar te houden. De ambitie om het internationale SPRING Forward festival naar Rotterdam te halen is ook een uitdaging voor een klein team.
Dansateliers heeft in de voorgaande periode aandacht besteed aan het diverser maken van het team en de makers. De nadruk ligt nu bij het scheppen van een gezonde werkcultuur, waarbij de capaciteit van het team en de makers niet overvraagd wordt. Dansateliers heeft het budget om voldoende medewerkers aan te nemen en biedt mensen een vast contract. De Fair Practice Code en Governance Code Cultuur worden gevolgd, al wordt niet toegelicht waarom de overstap naar een raad-van-toezicht-model nodig is voor de nieuwe organisatiestructuur. Dansateliers heeft aanzienlijk hogere kosten voor huisvesting opgenomen en gaat op vrijwel alle vlakken meer geld uitgeven aan materiële lasten en aan personeel. Aan de andere kant komen er minder inkomsten binnen. Het aantal presentaties stijgt, maar het aantal podiumproducties daalt van zeventien in 2022 naar twaalf vanaf 2025. Een toelichting hierop ontbreekt. Ook het publieksbereik roept vragen op. In de jaarrekening 2022 werd naar 12.000 bezoeken gestreefd en zijn er (mede door de coronaperiode) 6500 bezoeken geweest, waarvan twee derde betalend. Het aantal van 12.000 staat wel genoemd in het kwantitatief overzicht voor 2022, net als het nieuwe streefgetal van 8000 bezoeken per jaar voor de komende jaren. In de aanvraag wordt een getal van 25.000 bezoekers per jaar genoemd. Dit is een groot verschil waarbij de haalbaarheid van het laatste cijfer niet wordt onderbouwd. Volgens het kwantitatief overzicht en de begroting zou er meer geld nodig zijn voor minder producties en bezoekers. Het past in de visie van Dansateliers om de medewerkers niet te overvragen, maar bij deze aangepaste (lagere) ambitie en de grote subsidiebehoefte was een uitgebreide toelichting op prijs gesteld.
Uit de jaarrekening van 2022 blijkt dat Dansateliers ruim € 500.000 aan algemene en bestemmingsreserves had en een flink bedrag op de lopende rekening. Het totaal aan eigen inkomsten daalt vanaf 2025 naar 19 procent van de totale baten terwijl de subsidiebehoefte oploopt naar 81 procent van de baten. Dat is geen gezonde balans. De aanvrager heeft een strategie om niet meer te werven dan noodzakelijk is. Het via private fondsen te werven bedrag is verlaagd. Er is geen sprake van sponsors, alleen een kleine bijdrage van een coproducent. Dansateliers rekent op de bijdragen van zowel de gemeente Rotterdam als het Fonds Podiumkunsten en formuleert geen visie of ambitie op ondernemerschap. Dit resulteert in een nog grotere subsidieafhankelijkheid voor de komende periode.
Geadviseerd bedrag
De commissie adviseert een verlaging van het huidige subsidieniveau naar € 395.000. Zij vindt het gevraagde bedrag niet in verhouding met de verlaagde ambities.