Advies: positief, binnen budget

  • Geadviseerd subsidiebedrag: € 1.235.800,–
  • Gevraagd subsidiebedrag: € 1.998.000,-

Samenvatting van de aanvraag

“Het Nederlands Fotomuseum staat, met de verhuizing in 2025 naar het historische pakhuis Santos aan de Rotterdamse Rijnhaven, aan de vooravond van een kansrijke transformatie. Het nieuwe onderkomen biedt het museum niet alleen de mogelijkheid zijn unieke collectie op een inspirerende manier te delen met het publiek, maar versterkt ook zijn international toonaangevende profiel. De nieuwe locatie zal het museum in staat stellen zijn programma’s verder uit te breiden, meer samenwerkingen aan te gaan en een nog grotere rol te spelen in Rotterdam en daarbuiten.

Het meerjarenbeleidsplan van het Nederlands Fotomuseum biedt een ambitieus en inclusief perspectief, gericht op het verankeren van het museum als hét toonaangevende instituut voor fotografie, diepgeworteld in Rotterdam en met internationale uitstraling. De missie van het museum is het verzamelen en tonen van fotografie die de wereld reflecteert, waarbij het streeft naar diversiteit en inclusie in alle opzichten – van organisatie tot programmering. De Eregalerij van de Nederlandse fotografie speelt een cruciale rol in de ambitie om veelzijdigheid en diversiteit te tonen. Deze permanente presentatie van de ontwikkeling van de fotografie in 99 iconische beelden bindt een divers publiek door de veelheid aan perspectieven en onderwerpen die ze belicht en vormt daarmee de basis voor langduriger beleid, vooral op educatief gebied. De Eregalerij wordt voortdurend verrijkt met nieuwe verhalen. Andere thematische exposities bouwen hierop voort. Het museum onderscheidt zich door zijn nationale taak, omvangrijke Collectie en het unieke open fotografiedepot. Hier krijgt het publiek een blik achter de schermen.

Het stimuleert de betrokkenheid van het publiek bij museale activiteiten en creëert interactie tussen bezoekers en museumpraktijk. De Collectie omvat 7,5 miljoen beelden, met het oudste beeld uit 1842 en het jongste van nu. Het zwaartepunt ligt bij twintigste-eeuwse analoge reportage- en documentairefotografie, met een wereldcollectie die uitzonderlijke fotografie uit voormalige koloniën omvat. Het museum kiest voor fotografen met een duidelijke signatuur die de wereld bevragen. Hier vindt het museum aansluiting op de actualiteit. Naast de fysieke transformatie zet het museum grote stappen op het gebied van digitalisering, door het verdubbelen van de digitaliseringsgraad van de collectie en het toegankelijk maken van de beeldbank voor het publiek. Deze digitale transformatie versterkt het aanbod van het museum en biedt beter inzicht in de behoeften en voorkeuren van bezoekers.

Inclusiviteit en diversiteit zijn belangrijke pijlers van het museum in alle aspecten van zijn werk, waaronder personeel, programma’s, en partners. De rol van de community manager is van groot belang en heeft geleid tot nieuwe inzichten en samenwerkingen , om te beginnen op RotterdamZuid. Lokale partners, thema’s die resoneren met de gemeenschap en pop-uptentoonstellingen buiten de museummuren versterken de band met de Rotterdammers. Het museum bereikt nieuwe doelgroepen door interactie met gemeenschappen die zich voorheen mogelijk minder vertegenwoordigd voelden in de museumsetting.

Om de ambitieuze doelen van het museum te realiseren op de nieuwe locatie pakhuis Santos wordt een uitbreiding van de bijdrage van de gemeente Rotterdam gevraagd. Het Nederlands Fotomuseum is meer dan een museum; het is een unieke en vitale schakel in de infrastructuur van Rotterdam.”

Artistieke en inhoudelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als goed. De commissie heeft waardering voor de toekomstplannen van het Nederlands Fotomuseum. Het leest als een bruisende toekomstdroom voor de stad met in de hoofdrol: Santos, een Pakhuis vol Fotografie. Er is een mooie missie waarin het verrijken van het leven van mensen met visuele verhalen centraal staat. Het Fotomuseum stelt dat er in de toekomst tentoonstellingen gemaakt worden die ‘geen mens wil missen’ en er is een forse toename van publiek geraamd. Met het tentoonstellingsprogramma beweegt het museum tussen de artistieke en maatschappelijke waarde van fotografie en tussen de verschillende vakgebieden binnen de discipline. De huidige Eregalerij is daarbij het startpunt met zijn vele raakvlakken met de actualiteit.

Er is sprake van een overvloed aan plannen voor de programmering, maar de meeste plannen zijn slechts globaal uitgewerkt. Daardoor is niet duidelijk welke scherpe artistiek inhoudelijke keuzes er worden gemaakt op basis van de uitgangspunten, zoals het museum die verwoord heeft in de missie en visie. Tentoonstellingen die men niet wil missen vragen om lef en durf in de programmering. Dat aspect mist de commissie in de plannen. Het Fotomuseum wil bijvoorbeeld tentoonstellingen maken die inspelen op de actualiteit, maar het wordt niet duidelijk langs welke artistiek-inhoudelijke uitgangspunten de keuzes daarvoor gemaakt worden. Ook vindt de commissie de manier waarop de collecties van het museum worden ingezet als basis voor tentoonstellingen mager. De commissie is van mening dat de collectie een schat aan mogelijkheden voor relevante programmering in zich draagt.

Het collectieplan van het Fotomuseum vindt de commissie helder en duidelijk. Een flink deel van de collectie is niet van de gemeente en wordt momenteel ontsloten en gedigitaliseerd. De commissie is verbaasd dat dat nu pas gebeurt, maar ziet gezien de omvang van de collectie ook de uitdaging. Het onderzoek naar meerstemmigheid in de Wereldcollectie is volgens de commissie interessant en relevant. Dat er meer subsidie nodig zou moeten zijn voor het ontsluiten van de Wereldcollectie is begrijpelijk. Het is echter opvallend dat het Fotomuseum dit niet meeneemt in het Actieplan waarvoor zij extra middelen van het Rijk heeft ontvangen. De commissie acht het in deze tijden van schaarste binnen de culturele sector niet vanzelfsprekend dat er extra subsidie wordt verstrekt voor het toegankelijk maken van de Wereldcollectie en roept het Fotomuseum op dit te doen binnen het bestaande Actieplan.

Het Fotomuseum geeft aan de komende jaren in te willen zetten op groei van het aantal bezoekers van 80.000 naar 140.000 bezoekers per jaar. Dat daarbij de focus ligt op diversiteit en onderbelichte perspectieven juicht de commissie toe. Het Fotomuseum geeft aan zich op nieuwe doelgroepen te richten en wil de band met ‘de Rotterdamse bevolking’ versterken. Er is de afgelopen jaren met behulp van een private financier een community manager aangesteld om een breder Rotterdams publiek te bereiken wat de commissie toejuicht. Het resulteerde volgens het Fotomuseum in meer publiek dat het museum anders niet zouden bezoeken, maar hoeveel meer wordt niet duidelijk. Tevens wordt de samenstelling en diversiteit van het huidige publiek niet kwantitatief inzichtelijk gemaakt.

De commissie heeft waardering voor de stappen die het Fotomuseum heeft gezet en gaat zetten voor het bereiken van publiek voor wie de weg naar het museum niet vanzelfsprekend is. Het aangaan van de dialoog met nieuwe potentiële bezoekers middels een programma dat aansprekend en toegankelijk is in taalgebruik en door nieuwe vormen van publieksbegeleiding zoals video’s en infographics is interessant, evenals de samenwerking met de klankbordgroep de Scherpstellers. Dat er daarnaast door het nieuwe pand en het gastvrije museum meer en ook nieuwe bezoekers bereikt gaan worden, behoeft geen twijfel. Het valt de commissie op dat er de afgelopen jaren weinig leerlingen het Fotomuseum bezochten; zij is blij dat de ambitie in dit kader flink omhoog gaat de komende jaren. Hoewel de commissie positief is over de plannen van het Fotomuseum op het gebied van impact en zeggingskracht mist de commissie op meerdere onderdelen een concrete uitwerking. Dit zou voor een museum met deze omvang en positie vanzelfsprekend moeten zijn. De commissie heeft er evenwel vertrouwen in dat het Fotomuseum dit de komende jaren op een goede manier vorm zal gaan geven.

Het Fotomuseum speelt een belangrijke rol in de gemeenschap van Europese Fotomusea en dat vindt de commissie overtuigend. Ook de wijze waarop het Fotomuseum zich de laatste jaren transformeerde naar een open instituut dat zich positioneerde als de voorhoede van het fotografisch erfgoed en een platform biedt voor de meerstemmige, hedendaagse fotografie van Nederland vindt de commissie lovenswaardig.

De voortzetting van de Eregalerij, aangevuld met nieuwe verhaallijnen, is mooi maar niet meer vernieuwend in de ogen van de commissie. Dat er slechts eens per vijf jaar een tentoonstelling over Rotterdam gepland staat vindt de commissie erg weinig en een gemiste kans om de betrokkenheid met en in de stad te versterken. De commissie is enthousiast over de publieksprogrammering rondom de tentoonstellingen zoals de zomer- en winteravonden, de debattenreeks en het project Kijken met je oren, een podcast reeks met verhalen over het Rijnhaven gebied door bekende Rotterdammers. Zij hoopt dat het Fotomuseum deze(zelf)kritische, artistieke en actuele lijnen zal doorontwikkelen en ook in tentoonstellingen zal doorvertalen

Waarde voor de stad, de bewoner en de discipline

De commissie beoordeelt de waarde voor de stad, haar bewoners en de discipline als goed. De commissie vindt de bestaande samenwerkingen die er onder andere zijn met partners in de wijk en met het Grafisch Lyceum, het IFFR en internationale fotomusea goed. Veel samenwerkingen moeten volgens het Fotomuseum ook nog opgebouwd worden. Omdat deze veelal gekoppeld zijn aan de verhuizing naar Santos en er talrijke kansen in de directe omgeving en de stad lijken te liggen, kijkt de commissie uit naar de verdere uitwerking van de plannen. De potentiële rol van het Fotomuseum in het stedelijk culturele ecosysteem is daarmee nog volop in ontwikkeling.

Het Fotomuseum gebruikt het nieuwe gebouw om te innoveren bijvoorbeeld met het open depot, kijkjes achter de schermen, een open bibliotheek, publieksprogramma’s en digitalisering en online presentatie. De relatie die het Fotomuseum wil aangaan met het publiek en de wijze waarop het de functie van het gebouw met een gratis toegankelijke begane grond gaat gebruiken als ontmoetingsplek voor buurtbewoners vindt de commissie innovatief. Ook de meerstemmigheid en de nadruk op onderbelichte perspectieven die het Fotomuseum inzet voor haar programmering, tentoonstellingen en collectieonderzoek zijn innovatief maar behoeven verdere uitwerking. De ethische vragen die het Fotomuseum gaat stellen rondom thema’s als AI en of een foto schuldig kan zijn om wat erop te zien is zijn spannend.

De visie van het museum op diversiteit en inclusie is helder. De commissie waardeert de stappen die op dit gebied al door het museum genomen zijn zoals de scan D&I die het Fotomuseum in 2023 heeft uitgevoerd. Het personeelsbestand is divers, ook op cruciale functies. Het is goed hoe op alle niveaus in de programmering altijd de meerstemmigheid voorop staat en dat er aandacht is voor een minder Eurocentrische blik. Er is aandacht voor de maatschappelijke waarde van fotografie in relatie tot actuele maatschappelijke opgaven, maar er ontbreekt nog een concrete invulling naar programma’s en tentoonstellingen

Zakelijke kwaliteit

De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als voldoende. De plannen spreken van een goede organisatorische kwaliteit. Er wordt ingezet op het naleven van de Governance Code Cultuur (GCC) en de Fair Practice Code (FPC). Voor zover door de commissie valt te beoordelen lijkt de naleving van de GCC in de basis op orde. Met betrekking tot de FPC is dit vooral het geval op het gebied van eerlijke betaling en professionele ontwikkeling. Het aantal producties en publicaties wordt naar beneden bijgesteld om eerlijke beloning te realiseren. Sommige zaken blijken echter niet uit de aanvraag of hadden volgens de commissie concreter gekund. Bijvoorbeeld hoe er wordt gestreefd naar duurzame inzetbaarheid van het personeel en transparante bedrijfsvoering.

Het Fotomuseum vraagt voor de komende periode meer subsidie aan omdat er onder meer nieuwe functies bijkomen voor het beheer en de programmering van het nieuwe pand. Uit de plannen valt niet goed te herleiden hoe het kan dat de beheerslasten stijgen, terwijl het museum een nieuw gebouw betrekt. Bovendien vallen de huurlasten na iets meer dan twee jaar -en misschien zelfs al eerder- weg en biedt het nieuwe pand volop kansen voor nieuwe verdienmodellen zoals de verhuur van appartementen en horeca. De commissie mist reflectie op de financiële ruimte die dat oplevert en hoe dat zich verhoudt tot de extra gevraagde subsidie. Het museum is daarbij financieel gezond met voldoende reserves.

De commissie ziet een gezonde financieringsmix. Het Fotomuseum is een van de weinige musea die meerjarige subsidiebijdragen ontvangt van meerdere partijen waaronder het ministerie van OCW. Met het vergroten van het publieksbereik nemen de directe inkomsten toe evenals de inkomsten uit de verhuur van appartementen en de horeca. Uit de plannen wordt niet goed duidelijk hoe deze zijn ingeschat. Goed te zien is dat het museum zich actiever inzet voor sponsorinkomsten, maar waarom in de bijdrage van private fondsen een afname (ruim € 200.000,-) is te zien wordt niet duidelijk. Er liggen volgens de commissie met de nieuwe programmering en tentoonstellingen volop kansen om dit aandeel te vergroten.

Geadviseerd bedrag

De commissie adviseert om het subsidieniveau van 2024 te handhaven.