Advies: positief, binnen budget
Samenvatting van de aanvraag
“OMI is een plek voor inspiratie en voor verbeelding, van de stad zoals die was, is en kan zijn. Architectuur geeft mede vorm aan hoe we leven, waar we gaan en staan, en wie we tegenkomen. Daarom zet OMI zich in om de publieke belangstelling voor architectuur en stedelijke ontwikkeling te vergroten en te verbreden. OMI creëert onverwachte ontmoetingen tussen partners, programmamakers en publiek. In een veelzijdig programma laat OMI de stad zien door de ogen van kunstenaars, fotografen, bewoners en architecten. OMI koppelt cultuurhistorie aan actuele opgaven, en stelt hierin de artistieke verbeelding van onbekende en nieuwe verhalen centraal. Hiermee geeft OMI telkens verrassende perspectieven op de stad.
OMI:
- verbindt historische en actuele ontwikkelingen door nieuwe dwarsverbanden te leggen;
- geeft hier een originele invulling aan met veel verschillende publieksactiviteiten;
- bereikt een gevarieerd publiek: van jong tot oud, van geïnteresseerde leek tot professional;
- inspireert bewoners, bezoekers en professionals om met andere ogen naar de stad te kijken;
- heeft een groot netwerk van programmamakers, ontwerpers, stedelijke partners en experts.
Ambities 2025-2028
OMI wil vanuit een cultuurhistorische perspectief én artistiek-inhoudelijke verbeelding bijdragen aan een nieuwe ervaringen van de stad en de discussie over de ontwikkeling ervan. OMI presenteert twee langlopende manifestaties die de basis zijn voor een groot deel van het tentoonstellings- en activiteitenprogramma in 2025-2028. Daarnaast organiseert OMI elk jaar de Dag én Nacht van de Architectuur en tentoonstellingen met Rotterdamse makers. OMI bouwt in de komende jaren aan de digitale Verhalenatlas waarmee bewoners en bezoekers online verschillende Rotterdamse wijken kunnen verkennen en ervaren. Het programma van OMI vormt altijd een uitnodiging om er zelf verhalen aan toe te voegen, met eigen ervaringen en vergezichten.
Bijdrage aan de stad
OMI beweegt zich vanwege de werkwijze en aard van de programmering binnen een breed palet aan culturele instellingen en stedelijke partners. Hiermee bereikt OMI een divers publiek. Met een eigenzinnig programma wil OMI bijdragen aan de meerstemmigheid binnen de architectuur- en cultuursector in de stad. OMI doet dit vanuit de overtuiging dat er ook een andere, inclusievere benadering van stedelijke ontwikkeling nodig is, door deze vanuit verschillende disciplines en meerdere culturele invalshoeken te bekijken. OMI laat kunstenaars en programmamakers reageren op de ervaringen van buurtbewoners, de toekomstvisies van architecten en de uitdagingen van plannenmakers van nu.
Organisatie en ondernemerschap
OMI heeft een compact team en breidt dit uit met een communicatiemedewerker en productionele ondersteuning. Hiermee creëert OMI een heldere structuur en betere taakverdeling. OMI volgt de richtlijnen van de Code Governance Cultuur en heeft een Raad van Toezicht met relevant netwerk, waarvan de leden onafhankelijk en integer handelen. De financieringsmix bestaat, naast een bijdrage van het Cultuurplan, uit bijdragen van (private) fondsen, bedrijven en eigen inkomsten. OMI levert nu een grote output, met activiteiten van hoge kwaliteit voor een bescheiden begroting. Om een groter publiek te kunnen bereiken en een bedrijfsvoering met veerkracht te realiseren is een uitbreiding van het team noodzakelijk.”
Artistieke en inhoudelijke kwaliteit
De commissie beoordeelt de artistiek-inhoudelijke kwaliteit als voldoende. Het plan getuigt van grote betrokkenheid, ondernemerschap en energie. OMI wil ‘verrassende perspectieven op de stad’ realiseren. Er is echter onvoldoende sprake van concrete plannen, waardoor de aanvraag aan de oppervlakte blijf. Het uitgangspunt ‘Stories about architecture’ waarmee OMI verbanden zoekt tussen de oorspronkelijke ideeën van ontwerpers en actuele stedelijke ontwikkelingen, kan inspirerend zijn, maar mist uitwerking. Hoe deze zoektocht en de beoogde samenwerkingen vorm krijgen wordt niet concreet beschreven. Hetzelfde geldt voor de koppeling tussen sociaal-maatschappelijke vraagstukken en de vernieuwing van de architectuurpraktijk. Ook dat is een boeiend uitgangspunt, maar ook hier ontbreekt concrete uitwerking. Het voornemen om de bezoeker de stedelijke omgeving vanuit ‘cultuurhistorisch perspectief’ te laten beleven wordt een aantal keren genoemd, maar zonder verdere toelichting.
OMI bereikt jaarlijks 16.500 bezoekers. Dat een organisatie van dit formaat jaarlijks vier grote tentoonstellingen inclusief een breed ingestoken randprogramma (van kinderworkshops tot expertmeetings) weet te organiseren, verdient lof en vormt de basis van de relatief ruime publieke belangstelling. OMI zegt zelf met de ‘veelzijdigheid van de activiteiten potentie te hebben om meerdere en grotere publieksgroepen aan zich te binden’. De commissie ziet deze potentie ook: het bezoekersbereik is nu al goed en de combinatie van architectuur met andere kunstvormen en de nadruk op zintuigelijke ervaringen kunnen OMI’s activiteiten voor een breed publiek toegankelijk maken. Ook de uitbreiding van de ‘Dag van de Architectuur’ met een ‘Nacht’ voor het bereiken van een ander, jonger publiek, kan hieraan bijdragen. Maar wat ontbreekt zijn een goede onderbouwing van de stelling en een duidelijke strategie en aanpak. De publieksamenstelling is slechts algemeen beschreven en geeft bijvoorbeeld geen huidige verhoudingen en laat geen doelstellingen zien voor het bereiken van nieuwe of bredere doelgroepen. De aanpak van de marketing en communicatie is weinig concreet, het omvat een globale beschrijving van de communicatiemix en bijvoorbeeld geen concrete ontwikkelstappen of doelen.
De kracht van OMI manifesteert zich in goed bezochte en zowel qua inhoud als vorm actuele, innovatieve en gevarieerde publieksevenementen zoals ‘Dag én Nacht van de Architectuur’. OMI beschrijft in zijn missie architectuur als een ‘fenomeen dat ‘iedereen’ aangaat’. Daar sluit OMI’s manier van ‘onderzoekend programmeren’ goed bij aan. En ook al is de commissie kritisch over de in een aantal opzichten gebrekkige onderbouwing en concretisering van de plannen, OMI’s bottom-up benadering is een waardevolle toevoeging aan het aanbod in Rotterdam.
OMI staat bij kunstenaars bekend als een organisatie die experimenten stimuleert en nieuwe wegen verkent. Dat OMI aangeeft om per jaar tenminste acht kunstenaars te willen betrekken bij kleinere en grotere projecten past bij deze reputatie. Ook hier ontbreekt in het plan echter een nadere uitwerking van dit voornemen.
Waarde voor de stad, de bewoner en de discipline
De commissie beoordeelt de waarde voor de stad, haar bewoners en de discipline als goed. OMI beweegt zich op de raakvlakken tussen architectuur, cultuurhistorie, stedelijke ontwikkeling, kunst en (stads)cultuur. Het onderhoudt een breed netwerk van diverse samenwerkingspartners van binnen en buiten de architectuur en vanuit verschillende delen van de stad. OMI slaagt erin om architectuur toegankelijk te maken voor een breed publiek en is goed ingebed in Rotterdam. Zo is OMI geworteld in de eigen wijk door samen te werken met de basisscholen uit de buurt. OMI’s sprekers en onderzoekers komen uit verschillende domeinen, waardoor OMI (jonge) vernieuwende perspectieven en interessante vergezichten kan presenteren. OMI gaat samenwerking aan vanuit een gelijkwaardig perspectief en creëert daadwerkelijk toegankelijke plekken in de stad. OMI is naast het Nieuwe Instituut de enige architectuur-tentoonstellingsruimte in Rotterdam waar je het hele jaar door terecht kunt, waarmee het onbetwistbaar waarde heeft voor de stad. Met evenementen zoals ‘ZigZagCity’, dat de bezoeker op onverwachte plekken brengt, draagt OMI bij aan spreiding in de stad.
OMI’s bijdrage aan internationalisering van Rotterdam is beperkt. De uitgenodigde ontwerpers hebben soms een internationale achtergrond en de bezoekersprogramma’s worden door OMI gekenmerkt als ‘internationaal’. Maar ook daar ontbreekt een toelichting. De mate van internationalisering past wat de commissie betreft bij OMI als primair stedelijke speler.
OMI’s focus op beleving van de stedelijke omgeving vindt de commissie innovatief. Hij komt bijvoorbeeld tot uitdrukking in de methodiek van ZigZagCity, die fragmenten van de stad op een verfrissende manier uitlicht en in samenhang brengt. OMI creëert daarmee een vernieuwende kijk op de stad, zowel inhoudelijk (door zijn cross-disciplinaire aanpak) als letterlijk (de bezoeker komt op verrassende plekken). De Digitale Verhalenatlas en de kleine interventies op alledaagse plekken getuigen van innovatief vermogen, net als het consequent uitnodigen van nieuwe stadsmakers.
OMI werkt vanuit de overtuiging dat er een andere, meer inclusieve benadering van stedelijke ontwikkeling nodig is en laat daarom kunstenaars en programmamakers reageren op de ervaringen van buurtbewoners, de toekomstvisie van architecten en de uitdagingen van plannenmakers van nu. Hiermee combineert het lokale ontmoetingen en professionele programma’s en creëert OMI naar eigen zeggen een interessant aanbod voor een breed publiek, van wijkbewoners tot cultuur-geïnteresseerden en professionals. Op zich is dat positief, maar het vraagt wel om bijvoorbeeld een analyse en beschrijving van doelgroepen die concreter is dan dat nu het geval is.
Zakelijke kwaliteit
De commissie beoordeelt de zakelijke kwaliteit als zwak. De commissie heeft bewondering voor de veelheid aan activiteiten die door een betrekkelijk klein team wordt gerealiseerd. OMI past op veel onderdelen de Fair Practice Code en de Governance Code Cultuur toe, maar reflectie op hoe verder en doelstellingen ter bestendiging of verbetering ontbreken. Op het gebied van diversiteit en inclusie heeft OMI aandacht voor meerstemmigheid in de manier van werken en ten opzichte van een divers personeelsbestand. Er is ook aandacht voor verbreding van publiek en partners. Concrete plannen ontbreken echter te vaak. Zo wil OMI als gezegd bewoners en ondernemers op wijkniveau meer betrekken en daarvoor een extra communicatiemedewerker aannemen. Een concreet plan van aanpak voor de marketingcommunicatie hierbij wordt echter niet beschreven.
In de begroting ontbreekt een concrete financiële uitwerking van de plannen in de te verwachten baten en lasten en ook de toelichting op de begroting is summier. Zo is de post ‘divers’ is niet toegelicht en terwijl hier € 45.000,- aan overige inkomsten worden begroot en zijn de beheerslasten relatief hoog in verhouding tot de activiteitenlasten. Ook de beoogde groei van de eigen inkomsten van €38.000,- naar €180.000,- is nauwelijks financieel onderbouwd en toegelicht. De uitzonderlijk grote groei is daardoor naar het oordeel van de commissie niet realistisch. Het idee om de groei te realiseren met bijdragen van tien businessclub-bedrijven is sympathiek, maar door gebrek aan onderbouwing niet overtuigend. OMI heeft een gezond buffervermogen en de kaspositie is voldoende, maar de begroting zelf bevat risico’s die onvoldoende basis biedt voor een gezonde bedrijfsvoering.
OMI is in belangrijke mate afhankelijk van subsidies, al is dat in vergelijking met andere culturele instellingen niet uitzonderlijk. Toch maakt OMI dit in financieel opzicht kwetsbaar. De commissie waardeert de pogingen van OMI om de financieringsmix te verbreden, maar beoordeelt de plannen als niet realistisch.
Geadviseerd bedrag
De commissie adviseert om het subsidieniveau van 2024 te handhaven.